Psalm 112 (berijming 1773)

Vers 1:

Zingt, zingt den lof van 't Opperwezen.
Welzalig hij, die God blijft vrezen,
En Zijn geboden houdt in waarde!
Zijn zaad zal machtig zijn op aarde;
Zelfs daalt op zijn nakomelingen
Een schat van dierbre zegeningen.

Vers 4:

Geen kwaad gerucht zal hem ontzetten,
Zijn hart is vast in 's Heeren wetten,
Want hij betrouwt op Gods genade;
Hij vreest voor schande, leed noch schade.
Wel ondersteund, zal hij niet wijken,
Tot hij zijn vijand ziet bezwijken.

Vers 5:

Hij strooit steeds uit aan alle zijden,
En geeft hun mild, die nooddruft lijden.
Zijn recht, hoe dikwijls ook geschonden,
Steunt eeuwig op onwrikbre gronden.
Zijn hoorn en macht zal God verhogen,
En nimmer zijnen val gedogen.