Psalm 116 (berijming 1773)

Vers 1:

God heb ik lief, want die getrouwe Heer'
Hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen.
Hij neigt Zijn oor, 'k roep tot Hem, al mijn dagen;
Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer.

Vers 2:

Ik lag gekneld in banden van den dood,
Daar d' angst der hel mij allen troost deed missen;
Ik was benauwd, omringd door droefenissen;
Maar riep den Heer' dus aan in al mijn nood:

Vers 3:

"Och Heer', och werd mijn ziel door U gered!"
Toen hoorde God; Hij is mijn liefde waardig.
De Heer' is groot, genadig en rechtvaardig,
En onze God ontfermt zich op 't gebed.

Vers 11:

Ik zal met vreugd in 't huis des Heeren gaan,
Om daar met lof Uw groten Naam te danken.
Jeruzalem, gij hoort die blijde klanken.
Elk heff' met mij den lof des Heeren aan!